Op 20 februari 2022 komt er een nieuwe ronde van de subsidie Doorstroomprogramma’s po-vo uit. In dit artikel breng ik je vast op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen binnen deze subsidie. Volgen er nog wijzigingen na 20 februari, dan voeg ik die uiteraard toe.
Een korte terugblik op deze subsidie, waarover ik in januari 2021 al een artikel heb geplaatst.
De regeling is opgericht in het kader van de Alliantie van gelijke kansen en heeft tot doel dat kinderen uit groep 8 een zachte landing krijgen op het voortgezet onderwijs. Doorstroomprogramma’s maken het onderwijsinstellingen mogelijk om programma’s in te richten om leerlingen met een achterstand voor te bereiden op de eerste klas van de middelbare school.
Onder achterstand worden kinderen uit bijvoorbeeld slechte postcodevoorzieningen bedoeld, kinderen met laagopgeleide ouders maar ook kinderen die meer in zich hebben dan ze laten zien. Als school moet je een programma opzetten tussen het po en vo in dat 100 klokuren telt vanuit het oogpunt van de leerling. Dit betekent niet dat je 50 uur op de basisschool doet en 50 uur op de middelbare school, maar dat je het afstemt op elkaar. Het kan zo zijn dat het grote deel op de basisschool plaatsvindt, omdat de leerling echt voorbereiding nodig heeft. Andersom kan het net zo goed dat de focus juist op het voortgezet ligt, omdat ze daar het hele jaar begeleid worden.
Een Doorstroomprogramma ontwikkelen
Het ontwikkelen van zo’n programma kun je doen door heel eenvoudig een vel te pakken en daar 1, 2 en 3 op te schrijven. Nummer 1 zijn de cognitieve vaardigheden, 2 de meta cognitieve vaardigheden en 3 de omgevingsfactoren. Vervolgens ga je brainstormen. Welke activiteiten hebben jouw leerlingen nodig op cognitief vlak (inhoud en kennis), meta cognitief (denk aan 21 -eeuwse vaardigheden, zelfstandig werken plannen, digitale geletterdheid etc). Bij nummer drie schrijf je op wat ze nodig hebben op het vlak van benutten van netwerk of hulpbronnen.
3 voorbeelden van een Doorstroomprogramma
Sommige leerlingen hebben de vaardigheid van het benutten van eigen netwerk nog niet ontwikkeld. Zo heb ik eens meegemaakt dat een leerling die een stage zocht bijna dagelijks bij een buurman aan tafel zat en honderduit kletste over van alles en nog wat. Behalve over een stageplek. Later bleek dat de buurman in kwestie een goede functie had bij Shell, waar hij de jongen zo een stageplek kon aanbieden.
Een ander voorbeeld is brede loopbaanoriëntatie. Soms hebben leerlingen meerdere beelden nodig van de beroepen die ze kunnen doen later. Jij kan leerlingen helpen naar het terugvertalen van kennis en vaardigheden die ze nu kunnen opdoen die later in dat beroep van pas komen.
Als laatste voorbeeld kun je denken aan het begeleiden bij een schoolkeuze. Niet alle leerlingen hebben de tijd of mensen om zich heen om meerdere scholen te bezoeken en tegenwoordig heb je hele toffe online bezichtigingen. Sommige scholen hebben online inloopuren, daar moet een leerling op gewezen worden. Dat mag onderdeel zijn van het programma. Je kunt dan bijvoorbeeld tijd inruimen in de les, waarin je leerlingen apart neemt en samen met ze kijkt naar scholen die bij ze passen.
100 klokuren per leerling
Heb je dit alles in kaart gebracht dan schrijf je op hoeveel uur dit kost vanuit de leerling bezien, dus exclusief de voorbereidingstijd van docenten. Kijk of je op 100 klokuren per leerling komt. Dit is de basis van de planning van je programma. Check natuurlijk even of iedereen het ermee eens is. Van daaruit kun je de aanvraag schrijven.
Praktische informatie over deadlines en verplichtingen van deze subsidie
Goed om te weten is dat een doorstroomprogramma uiterlijk in januari op de basisschool begint. Dus als je gaat indienen in 2022, waarschijnlijk tussen 20 februari en 30 april, dan krijg je tegen de zomervakantie te horen of het is goedgekeurd. Dan mag je meteen na de vakantie van start, maar je móet van start zijn in januari 2023. Dat is de uiterlijke datum.
Vervolgens heb je een half jaar om activiteiten uit te voeren, uitgaande van een start in januari. Dan heb je in het voortgezet onderwijs nog een jaar, ook tot januari. Dus in het meest minimale geval ben je een jaar bezig en in het maximale geval ben je twee schooljaren bezig. Let op! Na het eerste jaar van de middelbare school stopt het programma. Dus als je na de zomervakantie van de eerste naar de tweede klas nog activiteiten hebt gepland kunnen deze niet meer vanuit de subsidie worden betaald.
Externe partijen kunnen helpen met de inrichting van een Doorstroomprogramma
Ik geef je een aantal voorbeelden van hoe je zo’n programma kunt inrichten. Er zijn namelijk ook externe partijen die hier goed bij kunnen helpen. Zo heeft Robotwise al een aantal jaar een heel succesvol programma voor leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs dat op 21e -eeuwse vaardigheden geënt is. Ook Wismon kan je hierbij helpen. Die hebben het meer ingericht op wetenschap en techniek. Net als junior IOT trouwens, die heeft ook een succesvol wetenschap- en techniek programma opgezet en uitgevoerd. Ook leuk is de Green screen box van Petra Mestron. Wat ik wil zeggen: je kunt het dus ook aan een thema hangen. Dan wordt het niet een losstaand iets maar kun je het integreren binnen jouw onderwijs.
1.000 euro per leerling subsidie mogelijk
In totaal kun je 124.000 euro aanvragen. Dit komt neer op 1000 euro per leerling, en die is afhankelijk van het aantal leerlingen dat je opgeeft. Het is mogelijk om een hele klas op te geven mits de hele klas voldoet aan de definitie van de leerlingen die je in het programma wilt hebben. Je kunt ook leerlingen selecteren, of kiezen voor de hele klas waarvan er bijvoorbeeld 15 bekostigd worden uit de subsidie. Dit geef je bij de verantwoording dan natuurlijk netjes aan.
Aantal deelnemers aan het programma is belangrijk voor de subsidie
Bij het indienen van de aanvraag beschrijf je apart wat je doet om de ouders te betrekken. Dit is namelijk voorwaardelijk dat je dat doet en moet ook aantoonbaar zijn. Ook goed om te weten: stel dat een leerling het op de basisschool allemaal prachtig vindt dit programma, maar toch voor een andere school kiest dan de middelbare school waarmee jij de afspraak hebt voor dit programma. Dan kun je drie dingen doen:
- Je vraagt aan de leerling of hij alsnog aansluit ná schooltijd. Theoretisch is dit mogelijk, praktisch blijkt het onhandig.
- Je vervangt de leerling op het voortgezet onderwijs door een leerling die van een andere basisschool komt. Je moet namelijk hetzelfde aantal leerlingen mee laten doen gedurende het hele programma. Het is toegestaan om leerlingen te vervangen.
- Een derde optie is om contact op te nemen met de andere middelbare school van de leerling in kwestie en te vragen of ze willen aansluiten. Is een toffe optie maar organisatorisch lastig. Denk dus even na over wat je wil.
Lukt het je niet om 85% van je leerlingen het volledige programma mee te laten doen dan moet je een melding maken bij het ministerie. Dan wordt je subsidie bijgesteld.
Mocht je een vraag hebben dan kan dat via de mail naar danielle@maze-subsidies.com.